Kommentar

Alle Kommentare von Saskia Cohen-Willner anzeigen

Aufgrund der starken Verkürzung der entsprechenden Passage in van Manders Schilderboek, das Sandrart hier als Quelle dient, erschließt sich nicht, dass mit »daselbst« nicht mehr Fontainebleau gemeint ist, sondern Meudon; vgl. dazu van Mander: »Den selven Abt Primaticcio, heeft voor den Cardinael van Loreynen veel fraey dinghen ghedaen te Modone, in zijn seer groot Paleys, ghenoemt de Grotte, welck om zijn grootheyt by d’Antijcke dingen te ghelijcken, mocht een Terme geheeten wesen, om datter soo veel groote Logien, trappen, openbaer ghemeen Salen, Cameren, en heymelijcke stancien oft Cameren zijn. En om ander verscheydenheyt te verswijghen, isser een seer schoon Camer, geheeten het Pauelgioen, wesende aengheciert met compartimenten van Cornicen, die men van onder op siet, vol figueren, die oock alsoo vercorten en seer schoon zijn.« (Mander, Schilderboek, Het leven van Francesco Primaticcio, van Bolognen, Schilder, en Bouwmeester, überprüft anhand der Ausgabe von 1604, vgl. Online-Ausgabe DBNL, fol. 174r [Accessed: 2011-11-08. Archived by WebCite® at http://www.webcitation.org/632Rl58R6].)

Kommentar von Saskia Cohen-Willner12.03.2012

Dieser Kommentar bezieht sich auf: